In der Oberstufe behandeln wir folgende Themen:
Fälle: (naamvallen)
Das Substantiv (het zelfstandignaamwoord: geslachten en meervoud)
Die Fälle (de naamvallen: voorzetsels, werkwoorden, onleden en de DER- en EIN-groep)
Das Adjektiv (het bijvoeglijk naamwoord)
Das Personalpronomen (het persoonlijk voornaamwoord)
Verben: (werkwoorden)
Das Hilfsverb (het hulpwerkwoord)
Das schwache Verb (het zwakke werkwoord)
Das starke Verb (het sterke werkwoord)
Das Modalverb (het modale werkwoord)
Der Konjunktiv II (hoffelijkheidsvorm)