das Adjektiv

das Adjektiv – het bijvoeglijk naamwoord

Bijvoeglijke naamwoorden geven een eigenschap van iets of iemand aan. Ze horen bij een zelfstandig naamwoord. In het Nederlands wordt een bijvoeglijk naamwoord soms verbogen: een aardig meisje maar een aardig-e jongen.

In het Duits worden ze vaker verbogen en zijn er meer verschillende uitgangen (zie schema’s hieronder). Hoe ze verbogen worden hangt er van af of er:                                                 -een bepaald lidwoord (DER-groep);                                                                                                            -een onbepaald lidwoord (EIN-groep); of                                                                                                -geen lidwoord voor staat (zie schema’s hieronder).

Ook bij bijvoeglijk naamwoord volg je hetzelfde stappenplan als bij ‘die Fälle‘. Je let altijd op:

  1. voorzetsels (met 3e naamval, 4e naamval of wisselvoorzetsels)
  2. werkwoorden (met 1e, 3e of 4e naamval)
  3. functie in de zin – ontleden  (1e, 3e of 4e naamval)

Negen van de tien keer, staat er een bepaald- of onbepaald lidwoord voor het bijvoeglijk naamwoord en is kies de de juiste uitgang van het bijvoeglijk naamwoord in aansluiting op het kiezen van het juiste lidwoord.

A. Bijvoeglijk naamwoord na een woord van de DER-groep

Als een bijvoeglijk naamwoord volgt op een lidwoord van de DER-groep, dan krijgt een bijvoeglijk naamwoord een ‘neutrale uitgang’ want het hoeft geen informatie meer te geven over de naamval of het geslacht van het zelfstandig naamwoord. De ‘neutrale uitgang is –e of –en.

M V O MV
1 der nett-e Mann die nett-e Frau das nett-e Kind die nett-en Leute
2 des nett-en Mannes der nett-en Frau des nett-en Kindes der nett-en Leute
3 dem nett-en Mann der nett-en Frau dem nett-en Kind den nett-en Leuten
4 den nett-en Mann die nett-e Frau das nett-e Kind die nette-en Leute

B. Bijvoeglijk naamwoord na een woord van de EIN-groep

De uitgangen van de lidwoorden van EIN-groep geven vaak al de naamval of het geslacht van het zelfstandig naamwoord aan. De uitgangen zijn voor een groot gedeelte hetzelfde als die van de DER-groep. Behalve bij de eerste naamval mannelijk en de eerste en vierde naamval onzijdig. Het lidwoord ‘ein’ heeft hier geen uitgang. Het bijvoeglijk naamwoord krijgt hierdoor een andere uitgang en geeft op die manier informatie over het geslacht.

M V O MV
1 ein nett-er Mann eine nett-e Frau ein nett-es Kind keine nett-en Leute
2 eines nett-en Mannes einer nett-en Frau eines nett-en Kindes keiner nett-en Leute
3 einem nett-en Mann einer nett-en Frau einem nett-en Kind keinen nett-en Leuten
4 einen nett-en Mann eine nett-e Frau ein nett-es Kind keine nette-en Leute

Ezelsbruggetje

Moeilijk te onthouden? Een ezelsbruggetje, dat geldt voor beide bovenstaande schema’s: Als je de ‘-en uitgangen’ een kleur (blauw) geeft, zie je een sleutelvorm.

DER-groep EIN-groep
m v o mv m v o mv
1 e -e -e -en 1 -er -e -es -en
2 -en -en en -en 2 -en -en -en -en
3 -en -en en -en 3 -en -en -en -en
4 -en -e -e -en 4 -en -e -es -en

-Voor de DER-groep geldt dus: sleutel is –EN en 5x een –E                                                                -Voor de EIN-groep geldt: bijna het zelfde als de DER-groep, behalve als ‘ein’ het lidwoord is.

C. Bijvoeglijk naamwoord als er geen lidwoord van de DER- of EIN-groep voor staat

 Staat er geen lidwoord voor het bijvoeglijk naamwoord, dan geeft het bijvoeglijk naamwoord informatie over de naamval en het geslacht van het zelfstandig naamwoord.

De uitgangen van de bijvoeglijk naamwoorden komen dan overeen met de uitgangen van de lidwoorden van de DER-groep, behalve bij de tweede naamval mannelijk en onzijdig. Hier volgt –en omdat achter het zelfstandig naamwoord al -(e)s wordt geplaatst.

M V O MV
1 gut-er Wein gut-e Idee kalt-es Bier hübsch-e Leute
2 gut-en Weines gut-er Idee kalt-en Bieres hübsch-er Leute
3 gut-em Wein gut-er Idee kalt-em Bier hübsch-en Leuten
4 gut-en Wein gut-e Idee kalt-es Bier hübsch-e Leute

Bijvoeglijke naamwoorden achter elkaar

Wanneer er meerdere bijvoeglijke naamwoorden voor het zelfstandig naamwoord staan krijgen ze allemaal dezelfde uitgang, bijvoorbeeld:

-Es ist ein schöner, sonniger, strahlender Tag!

Het voltooid deelwoord en tegenwoordig deelwoord

 Het voltooid- en het tegenwoordig deelwoord worden vaak als bijvoeglijk naamwoord gebruikt. Het wordt dan ook als zodanig vervoegd! Bijvoorbeeld:

-die gekauft-en Sachen           (mv – voltooid)                                                                                                   -der weggelaufen-e Junge     (m – voltooid)

-die chattend-e Frau                 (v – tegenwoordig)                                                                                       -die chattend-en Kinder         (mv –tegenwoordig)

 

Bijvoeglijk naamwoorden van woonplaatsen

 Achter de naam van een dorp of stad komt altijd –er als uitgang                                                      Dit wijkt dus af van de hierboven uitgelegde regels!!

-die Berlin-er U-Bahn           (de Berlijnse metro)                                                                                            -das Paris-er Nachtleben     (het Parijse nachtleven

Oefenen                                                                                                                                                            

!Oefenlink 1: bijv. nw.: alle naamvallen (ontleden)

Oefenlink 2: bijv. nw.: alle naamvallen (ontleden)

Oefenlink 3: bijv. nw.: alle naamvallen (ontleden)

!Oefenlink 4: bijv. nw.: inclusief lidwoord (combinatie)  (met hulp)

Oefenlink 5: bijv. nw.: inclusief lidwoord (combinatie)